Het Regiment Grenadiers
Tot en bij de ondertekening van het
vredesverdrag met Nederland op 19 april 1839, leefde België in de vrees
van een offensieve terugkeer der Nederlandse troepen. Om herhaling van de
rampzalige 10-Daagse Veldtocht van augustus 1831 te voorkomen werd het
Kamp van Beverloo en de vestingstad Diest opgericht. Met dezelfde
bedoeling werd in 1837 besloten tot de oprichting van een
infanteriekeurkorps, bestaande uit in de militaire dienst ervaren mannen
die onmiddellijk en met een grote kans op succes konden worden ingezet.
Een koninklijk besluit van 8 mei 1837 groepeerde de keurcompagnies van het
vierde bataljon der 12 linieregimenten in één regiment genaamd “Regiment
der Verenigde Grenadiers & Voltigeurs”. Het regiment bestond uit 2
grenadierbataljons en 2 voltigeurbataljons, in totaal 24 compagnieën met
een effectief van minstens 100 man, officieren incluis, elk.
De officieren, gegradueerden en soldaten bleven in het begin ingeschreven
op de controlestaat van hun oorspronkelijk regiment. Het “Regiment der
Verenigde Grenadiers & Voltigeurs” was toen slechts een tijdelijke reserve
van elitetroepen opgericht met de grenadiersgroeperingen van het
voormalige Franse Keizerrijk als voorbeeld. Een koninklijk besluit van 1
januari 1839 besloot dat de effectieven van de 24 compagnieën niet langer
deel uitmaakten van hun vroegere eenheid en aldus een zelfstandig regiment
vormden met als naam “Keurregiment”. In 1850 verloor het “Keurregiment”
zijn voltigeurs en aldus nog slechts uit grenadiers samengesteld kreeg het
korps de benaming “Regiment van Grenadiers”. In 1859 werden de
keurcompagnieën in de linieregimenten afgeschaft en werd de naam nogmaals
gewijzigd in het “Regiment der Grenadiers”, deze naam werd behouden tot en
met de organisatie van het leger in 1913 toen het omgedoopt werd tot 1é
(en 2é) Regiment Grenadiers.
Om de waarde van het
“Regiment der Verenigde Grenadiers & Voltigeurs” op peil te houden werd
jaarlijks een keuze gemaakt uit de effectieven van de keurcompagnieën. Voorkeur
werd gegeven aan mannen die de nodige fysieke kwaliteiten en een goede
diensstaat hadden van minstens 6 maand hadden en een vrijwillige
dienstverbintenis wilden ondertekenen. Een toetreding tot het regiment kon ook
bij wijze van gunst worden toegestaan. Grenadiers genoten in de linieregimenten
vele voordelen, zoals vrijstelling van karweien en een supplement op de
dagelijkse soldij. Gedurende lange tijd was dit 5 centiemen per dag extra.
Het “Regiment der Verenigde Grenadiers & Voltigeurs” werd gevormd te Leuven. Het
2é bataljon van het “Keurregiment” kwam in garnizoen te Brussel in 1839 al
spoedig gevolgd door de andere bataljons in mei 1839 en mei 1840. Het depot en
regimentschool bleven te Leuven. Met uitzondering van 1 à 2 bataljons, de
mobilisatie van 1870-71 bleef het regiment te Brussel gekazerneerd waardoor
stevige banden ontstonden met de Belgische hoofdstad.
Ook de koninklijke
familie had nauwe banden met het Regiment Grenadiers. Koning Leopold I was net
als zijn schoonvader Louis-Philippe van Frankrijk, op zijn hoede om elke
verdenking te voorkomen die zou kunnen voortspruiten uit de oprichting van een
persoonlijke lijfwacht. De Grenadiers namen, zonder de titel “Koninklijke
Lijfwacht” te voeren, deze rol waar. Tot 1912 had het Regiment het exclusieve
voorrecht om het koninklijk paleis te Laken te bewaken. Toen de oude
Sint-Elisabeth-kazerne verlaten werd betrok zij een kazerne in de nabijheid van
het paleis.
De erfprinsen werden allen opgeleid in de rangen van het Grenadiersregiment.
Leopold II, doorliep al de officiersrangen tot en met kolonel. Zijn neef prins
Boudewijn legde er de officierseed af en droeg de granaat tot zijn bevordering
tot luitenant en zijn overgang naar het Regiment Karabiniers. Ook de koningen
Albert I en Leopold III doorliepen bij de Grenadiers de officiersrangen.
Het vredige, doch eentonige kazerneleven gedurende driekwart eeuw deed vele
officieren van het Grenadiersregiment een toevlucht zoeken in buitenlandse
operaties. Twaalf van hen dienden in Mexico, en de bevelhebber van dit korps
majoor VANDER SMISSEN zou de Grenadiers bevelen van 1870 tot 1875.
Korpscommandant kolonel Théophile WAHIS, zou als gouverneur-generaal in Congo
een belangrijk rol spelen bij de kolonisatiepolitiek van koning Leopold II.
Slagorde van het Regiment 1é Grenadiers op 1 augustus 1914
Commandant : Lieutenant-Colonel A.E.M. Lefebure
Adjudant-Major : Capitaine-Commandent A.E.M. Hublet
Porte-Drapeau : Lieutenant Danhieux
Chef de Musique : Capitaine Lecail
1° Bataillon
Commandant : Major Richard
Officier-Adjoint : Capitaine A.E.M. De Croix
Officier d'approvisionnement: Sous-Lieutenant Payeur Wagner
Médecin : Médecin de Bataillon Rulot
Compagnie |
|
Compagnie |
|
1 |
Kapt.-Com. Stuckens Auguste[1] |
2 |
Kapt.-Com. Donies |
Lt. Lucion |
Olt. Styckzynski |
||
Adj. Vandermersch |
Olt. Wenner |
||
|
Olt. Corman Leopold J.[2] |
||
3 |
Kapt.-Com. Leroy |
4 |
Kapt. Masuy O. |
Lt. Debroux |
Lt. de Bavay Werner[3] |
||
Adj. Debras |
Olt. Braconnier |
||
Serg.-Maj. Couvreur |
|
2° Bataillon
Commandant : Major A.E.M. Comte H. d'Oultremont Henri François Marie[4]
Officier-Adjoint : Capitaine de Hennin de Villiers Frederique[5]
Officier d'approvisionnement: Lieutenant Malou Victor Marie Ghislain François Xavier[6]
Médecin : Médecin auxiliaire Delporte
Compagnie |
|
Compagnie |
|
1 |
Kapt.-Com. Van Stockhausen Clement Chrétien[7] |
2 |
Kapt.-Com. Belot |
Olt. de Neunheuser |
Lt. A. Paternotre |
||
Olt. de Brabandere |
Lt. Symon |
||
|
|
||
3 |
Kapt.-Com. Semail |
4 |
Kapt. Linard Edmond[8] |
Lt. Lefèvre Robert[9] |
Lt. Van Sprang |
||
Lt. Lebas |
Lt. de Selliers de Moranville |
||
Olt. Flesch Robert[10] |
1 Serg.-Maj. Hulstraet |
3° Bataillon
Commandant : Major Boset
Officier-Adjoint : Capitaine Saroléa Louis Marie Alexander Joseph[11]
Officier d'approvisionnement: Capitaine Payeur Scius eDouard Joseph[12]
Médecins : Médecin auxiliaire Crosset & Médecin auxiliaire Matton
Compagnie |
|
Compagnie |
|
1 |
Kapt.-Com. A.E.M. De Kempeneer |
2 |
Kapt.-Com. Warnez |
Olt. Urmetz Robert[13] |
Lt. de St-Hubert |
||
Adj. Lousberg Alfred Jopseph Ernest[14] |
Olt. Rolland |
||
|
|
||
3 |
Kapt.-Com. Binjé |
4 |
Kapt. Rolet |
Lt. Rihoux |
Lt. Reclercq |
||
1 Serg. Klinck |
Olt. Leclercq |
||
|
|
[1] °Gent 10/05/1874 +Rotselaar 12/09/1914
[2] °Clermont 04/12/1884 +Diksmuide 09/10/1915
[3] Antwerpen 31/01/1877 +Wakkerzeele 13/09/1914
[4] °Brussel 18/08/1866 +Pervijze 22/10/1914
[5] °Brussel 13/01/1875 +Antwerpen Krijgsgasthuis 27/08/1914
[6] °Brussel 17/01/1887 +Bourbourg (FR) 21/10/1918
[7] °Overijse 14/10/1875 +Pervijze 22/10/1914
[8] °Leuven 16/02/1877 +Zuidschote 18/03/1915
[9] °Marcinelle 22/03/1890 + Krijgsgasthuis van Hoogstade 31/05/1915
[10] °Antwerpen 05/08/1893 +17/11/1914
[11] °Hasselt 19/03/1874 +Antwerpen 27/08/1914
[12] °Marcourt 15/08/1865 +21/12/1914
[13] °Brussel 23/10/1891 +Calais (FR) 25/11/1914
[14] °Liège 11/06/1884 ° Hospitaal in het kasteel van Ribcourt 28/08/1914
Slagorde van het Regiment 2é Grenadiers op 1 augustus 1914
Commandant : Major A.E.M. Lotz
Adjudant-Major : Capitaine-Commandent A.E.M. Etienne
Porte-Drapeau : Lieutenant Gellens
1° Bataillon
Commandant : Major A.E.M. Dubreucq René Elisée Charles Louis[1]
Officier-Adjoint : Capitaine de Roissart Joseph Césaire Victor M.Ch.[2]
Officier d'approvisionnement: Lieutenant Beaurir
Médecin : Médecin de Régiment Delwarde
Compagnie |
|
Compagnie |
|
1 |
Kapt. Dutoy |
2 |
Kapt.-Com. Ouwers |
Lt. Geernaert |
Lt. Delfosse G. |
||
Olt. Denis |
Lt. Stubbe |
||
1 Serg. Demarbaix Emile Leon Louis Alexandre Francois[3] |
Adj. Delbar |
||
3 |
Kapt. Leruitte |
4 |
Kapt.-Com. Piton |
Lt. Donnay de Casteau |
Lt. Borremans Fernand Fernand Edgard Marie [4] |
||
Olt. Brichart |
Adj. Van der Look |
||
|
|
2° Bataillon
Commandant : Major A.E.M. Sterpin
Officier-Adjoint : Capitaine Delfosse Léon
Officier d'approvisionnement: Sous-Lieutenant Payeur Colin
Médecin : Médecin auxiliaire Sonnet
Compagnie |
|
Compagnie |
|
1 |
Kapt.-Com. Ridder de Meulenaer |
2 |
Kapt. Van Ypersele de Stribou |
Lt. Cayron |
Lt. Leurquin |
||
Adj. Verhaeghe |
Adj. Piette |
||
|
|
||
3 |
Kapt. Delbrassine |
4 |
Kapt.-Com. Dupont |
Lt. Oor |
Lt. Linssens |
||
Olt. Declercq |
|
||
|
|
3° Bataillon
Commandant : Major A.E.M. Borremans
Officier-Adjoint : Capitaine-Commandant Comte Cornet de Ways-Ruart
Officier d'approvisionnement: Lieutenant Brûlé
Médecins : Médecin auxiliaire De Munter & Médecin auxiliaire Van der Marlier
Compagnie |
|
Compagnie |
|
1 |
Kapt. Olivier |
2 |
Kapt.-Com. Libois Emiel[5] |
Lt. Dubois |
Lt. Timmermans |
||
Olt. Hendrickx |
1 Serg. David |
||
Adj. Lapierre |
1 Serg. De Heusch |
||
3 |
Kapt. De Henin de Boussu-Walcourt |
4 |
Kapt. Arendt |
Lt. Dagois |
Lt. Masui Paul |
||
|
Adj. Lonnoy |
||
|
|
Slagorde van de compagnie mitrailleurs van de 18é Gemengde Brigade
Compagnie MG |
|
Compagnie MG |
|
1 Maxim |
Kapt.-Com. A.E.M. Eeuyer A. de Callatay |
2 [6]Hotchkiss |
Lt. Delfosse |
Lt. Michiels |
Lt. Van Sprang |
||
Lt. Touret |
Lt. Lefèvre |
||
Adj. Duvivier |
|
[1] °Flobecq 05/11/1869 +Staden 09/10/1914
[2] °Elsene 05/04/1880 +Staden 19/10/1914
[3] °Brugelette 06/05/1891 +Pervijze 21/10/1914
[4] °Dendermonde 20/07/1888 + De Panne "Elisabeth-hospitaal" 12/08/1915
[5] °Wespelaar 13/02/1865 +Antwerpen, Krijgshospitaal 28/08/1914
[6] Slagorde op 14 augustus 1914, datum van zijn formatie.